woensdag, januari 30, 2008

Eerste Kamer bezorgd over Jeugdzorg

http://www.eerstekamer.nl/9324000/1f/j9vvgh5ihkk7kof/vhrzhm833dp9

ONVOORSTELBAAR IN HET HELE KOMMENTAARVERHAAL REPPEN DEZE MENSEN NIET EENS OVER HET FEIT DAT HULPVERLENERS DIENEN TE MELDEN VOORDAT RECHTERS FAMILIERECHT ÜBERHAUPT BESLISSEN OVER GEZAG GEVEN AAN EEN OUDER EENZIJDIG, WAARVAN BEKEND IS DAT DEZE LIJDEN AAN STOORNISSEN ERNSTIGE.

WAT WILLEN ZE DAN DIE POLITICI?

HET GAAT ZO NIET VERANDEREN, OMDAT ER GEEN MELDPLICHT BESTOND OF BESTAAT OOK.

KENNELLIJK WILLEN ZE NIET HEBBEN DAT DE BURGERS VAN DIT LAND WETEN DAT HET IN DUIZENDEN ZAKEN NU FOUT ZIT EN FOUT IS GEGAAN INZAKE GEZAGSTOEWIJZING EENZIJDIG OOK EN JUIST DAARDOOR NU DUIZENDEN KINDEREN LIJDEN LET WEL LIJDEN AAN KINDERMISHANDELING MEEST DOOR DE MOEDERS GEPLEEGD BIJ SCHEIDING OOK.

DAT ONDERZOEK KREGEN ZE OP EEN GOUDSCHAAL AL LANG GELEDEN AANGEBODEN.

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

woensdag 30 januari 2008
In een themadebat op 29 januari 2008 over de Jeugdzorg (31.200 XVII) met minister Rouvoet (CU, Jeugd en Gezin) heeft de Eerste Kamer zijn zorgen geuit. De fracties van CDA en ChristenUnie waren het meest positief en verwachtten dat de aanpak van de problemen steeds beter zal lukken. De PvdA-fractie was kritisch, maar gaf het kabinet wel het voordeel van de twijfel. De VVD-fractie had veel kritiek en twijfel of het ooit goed komt met de aanpak van jeugdproblemen.

Horror scenario

Mevrouw Duthler zei namens de VVD-fractie dat haar fractie vier jaar geleden achteraf gezien terecht tegen de nieuwe Wet op de Jeugdzorg (28.168) heeft gestemd. Wij hebben gelijk gekregen: 'de wet is te rigide en te bureaucratisch'. Volgens mevrouw Duthler werken instanties nog steeds langs elkaar heen. Zij vond dat de regering eerst maar eens schoon schip moest maken alvorens weer nieuwe plannen te lanceren. Fel verzette de VVD-senator zich tegen invoering van het Elektronisch Kind Dossier (EKD) voor elk kind. Zij zal zelf binnen enkele weken bevallen en moet er niet aan denken dat er zonder dat zij dit wil een EKD van haar kind wordt aangelegd. Dit zou alleen moeten gebeuren bij kinderen die dreigen te ontsporen, betoogde mevrouw Duthler. Wat de regering wil is een horror scenario voor de VVD. Volgens haar moet het uitgangspunt zijn de eigen verantwoordelijkheid van de ouders. Pas als die de opvoeding niet aankunnen, mag de overheid proberen bij te springen. Zij vroeg ook wat nu de toegevoegde waarde is van het landelijk dekkend netwerk van de nieuwe Centra voor Jeugd en Gezin dat de regering opzet.

Eén geldstroom en één loket

Mevrouw De Vries-Leggedoor legde namens de CDA-fractie de ministers een vurige wens voor van het CDA: er moet voor de jeugdzorg één geldstroom komen en één loket. Ook de CDA-senator vond de huidige organisatie rond de jeugdzorg nog te rigide en te bureaucratisch, maar zij wees op mogelijkheden voor verbetering. Bij twaalf bureaus voor jeugdzorg is de wachttijd met 30 tot 80% verminderd, doordat de bureaus de vrijheid hebben gekregen om het werk zelf in te delen. Het initiatief van de regering om tot Centra voor Jeugd en Gezin te komen juichte de CDA-woordvoerder toe. Zij hoopt dat daarmee het accent meer komt te liggen op het voorkomen van problemen dan op het oplossen van probleemsituaties. In deze centra zouden programma's vrij verkrijgbaar moeten zijn voor ouders die streven naar een competent ouderschap. In een interruptiedebat met haar VVD-collega Duthler ontkende mevrouw De Vries dat de Centra voor Jeugd en Gezin een nieuwe bureaucratische laag vormen naast de Bureaus voor Jeugdzorg bij de provincies. We willen een integrale ketenaanpak volgens het motto één kind, één plan. In het verlengde hiervan pleitte zij voor de introductie van mentoren in de jeugdzorg die jongeren kunnen begeleiden. Een figuur tussen de bestaande voogd en de gezinscoach in, verduidelijkte de CDA-senator. Minister Rouvoet zei in zijn beantwoording dat het gemeenten vrij staat om zulke mentoren in te schakelen.

Niet veel veranderd

Mevrouw Slagter-Roukema (SP) zei dat haar fractie erg tevreden is met de aanstelling van een aparte minister voor Jeugd en Gezin. Het stond al lang op ons politieke verlanglijstje. Tegelijk constateerde mevrouw Slagter dat er sinds de inwerkingtreding van de Wet op de Jeugdzorg nog heel veel niet is veranderd.
De integratie en samenhang zijn nog ver te zoeken, zei mevrouw Slagter. Zij juichte wel de vorming van de Centra voor Jeugd en Gezin toe. We zijn altijd voor hulp dicht bij de burger geweest, zo kort, zo licht, zo nabij en zo tijdig mogelijk. Zij hoopte wel dat de regering weet te voorkomen dat de fouten van de afgelopen jaren weer gemaakt worden. De eenmansfractie Yildirim (afgescheiden van de SP-fractie) verzette zich tegen marktwerking in de (jeugd-)zorg.

Knelpunten

Mevrouw Linthorst (PvdA) prees minister Rouvoet voor het hoge ambitieniveau dat hij ten toon spreidt, maar de onderliggende knelpunten dreigen roet in het eten te gooien. Volgens mevrouw Linthorst vormen de wachtlijst in combinatie met het 'recht op zorg' zo'n knelpunt. In 2007 bedroeg de wachttijd voor een behandelplaats voor gedragsgestoorde jongeren 1,5 tot 2 jaar. Op een behandelplaats voor een licht verstandelijk gehandicapte moest zelfs meer dan twee jaar worden gewacht. Voor een gesloten crisisplaats stonden in het voorjaar van 2007 57 kinderen op de wachtlijst. En dan hebben we het over kinderen die ernstig bedreigd worden of een gevaar voor zichzelf of de omgeving vormen, zei mevrouw Linthorst. Gebrek aan samenwerking is volgens de PvdA-senator ook een knelpunt evenals de bureaucratie. Zo hebben gezinsvoogden maar 17% van de beschikbare werktijd voor telefonisch of feitelijk contact met hun cliënten. Voorts pleitte zij voor doorzettingsmacht bijvoorkeur voor de verantwoordelijke wethouder in een gemeente als hulpverleningsorganisaties er niet uitkomen.
Mevrouw Linthorst vreesde dat het 'recht op zorg' een wassen neus is nu een rechter heeft uitgesproken dat waar geen opvangplaats beschikbaar is dit recht vervalt. Zij hield de minister de dringende vraag voor: geldt de verplichting om zorg te leveren ook als de zorg niet beschikbaar is? Volgens haar is het grote knelpunt de afstemming tussen lokale wensen en provinciale mogelijkheden.

Fundamentele wijziging

Senator Thissen van GroenLinks hield een persoonlijk getint verhaal aan de hand ervaringen van zijn eigen zeventienjarige zoon. Ook illustreerde hij hoe hij in zijn vroegere functie van wethouder vaak machteloos stond, als hulp noodzakelijk was en geen enkele instantie die verleende. Zijn conclusie: het recht op jeugdzorg is loos als het niet is te verzilveren. Er is volgens Thissen te weinig crisisopvangcapaciteit. Het stelsel is te verknipt en veel te bureaucratisch. Eigenlijk een stelsel waar niemand in gelooft. Thissen vroeg waar de drang is om bijvoorbeeld de kindermishandeling te stoppen. Naar zijn mening gaat het al meteen mis in Den Haag zelf waar vier ministeries zijn betrokken bij de jeugdzorg. GroenLinks vindt een fundamentele wijziging van het hele stelsel nodig.

Wettelijke beroepskwalificaties

Woordvoerder Kuiper van de ChristenUnie (mede namens de SGP) zag de toekomst veel zonniger in. Hij vond een stelselherziening helemaal niet nodig. De regering is volgens hem op de goede weg. Het gaat daarbij meer om sturing en zeggenschap dan om het stelsel zelf. Wie is de baas? Kuiper vond ook dat het pleegouderschap gestimuleerd moet worden. Jongeren kunnen vanuit een pleeggezin gewoon blijven meedoen aan de samenleving en opgroeien in een omgeving waarin normale opvoedingsrelaties bestaan. Kuiper hield een pleidooi voor invoering van wettelijke beroepskwalificaties voor maatschappelijk werkers. Dat zou de kwaliteit van de jeugdzorg ten goede kunnen komen.